Vrouwen en mannen delen dezelfde werkvloer, maar niet dezelfde professionele realiteit. Ze oefenen niet altijd dezelfde beroepen uit, krijgen niet dezelfde functies toegewezen en voeren vaak verschillende taken uit – zelfs binnen hetzelfde bedrijf of dezelfde sector. Deze gendergerelateerde taakverdeling zorgt ervoor dat ze op een ongelijke manier worden blootgesteld aan beroepsrisico’s, zowel fysiek als psychosociaal.
Daarbovenop komen structurele verschillen in loopbaantrajecten: vrouwen hebben minder toegang tot opleiding, onderbreken hun carrière vaker, krijgen minder promotiekansen, ervaren meer onzekerheid en hebben het moeilijker om werk en privéleven te combineren. Deze vaak onzichtbare of genaturaliseerde verschillen, die vallen onder de zogenaamde “gendergerelateerde taakverdeling”, hebben een grote invloed op de arbeidsomstandigheden en dus op de gezondheid en veiligheid van werknemers.
In deze context is het essentieel om een aanpak te hanteren die rekening houdt met genderspecifieke aspecten bij het beheer van beroepsrisico's, teneinde een betere bescherming van alle werknemers en werkneemsters te waarborgen. Dit houdt in dat de realiteit van elke persoon op basis van zijn of haar geslacht en gender in kaart wordt gebracht, zodat het preventiebeleid, de werkorganisatie, de evaluatie-instrumenten, de uitrusting en de opleidingen hierop kunnen worden afgestemd. Deze aanpak draagt niet alleen bij tot het behoud van de gezondheid en veiligheid op het werk, maar ook tot het verbeteren van het welzijn, het beperken van het ziekteverzuim en het bevorderen van duurzame arbeidsomstandigheden voor iedereen.
Terwijl landen zoals Spanje al een wettelijk kader voor menstruatieverlof hebben ingevoerd, wint het onderwerp steeds meer terrein in het publieke debat en binnen organisaties. Dit type verlof is bedoeld voor mensen die kampen met soms ernstig invaliderende menstruatiepijn – zoals bij endometriose of het polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS). Toch blijft het menstruatieverlof controversieel, ook binnen feministische bewegingen, uit vrees dat het bepaalde stereotypen over menstruatie in de hand werkt.
Organisaties die deze maatregel al hebben ingevoerd, merken echter positieve effecten op het welzijn van hun werkneemsters. Om elke vorm van stigmatisering te voorkomen, kan een oplossing zijn om werknemers en werkneemsters verlof toe te kennen zonder dat zij de reden hoeven te specificeren (menstruatieverlof, recuperatieverlof of jaarlijks verlof), zodat hun privacy gewaarborgd blijft. Een andere optie is het aantal dagen ziekteverlof zonder medisch attest per jaar te verhogen.
Ongeacht de gekozen formule is het van cruciaal belang om vanaf het begin met de teams na te denken over menstruatieverlof, zodat deze maatregel wordt afgestemd op de behoeften en de cultuur van de organisatie.
In veel sectoren is de werkuitrusting – van kleding tot machines – van oudsher ontworpen op basis van een ‘gemiddeld mannelijk lichaam’. Deze vooringenomenheid blijft bestaan, zelfs in sectoren waar vrouwen toch de meerderheid van het personeelsbestand uitmaken.
Ongeschikte uitrusting leidt niet alleen tot dagelijks ongemak, maar verhoogt ook het risico op arbeidsongevallen, musculoskeletale aandoeningen (MSA) en andere beroepsziekten. Of het nu gaat om handschoenen, helmen, riemen, werkkledij, gereedschap of machines: materiaal afstemmen op de lichaamsbouw van elke werknemer en werkneemster is een concrete preventiemaatregel.
Beschikken je medewerk-st-ers over kleding en uitrusting die is aangepast aan hun lengte en lichaamsbouw? Als je dat niet weet, vraag het hen dan. Het is mogelijk dat sommigen eventuele problemen niet durven aankaarten.
Een beroep doen op een ergonoom kan helpen om de nodige aanpassingen te identificeren. Door werkplekken, repetitieve handelingen, fysieke belasting en de specifieke beperkingen van elke taak te observeren, kan de ergonoom voorstellen doen om het risico op musculoskeletale aandoeningen (MSA) te verminderen en het comfort van werknemers en werkneemsters te verbeteren.
Ten slotte vereisen bepaalde bijzondere situaties, zoals de menopauze, ook specifieke aandacht, bijvoorbeeld door kleding van synthetische materialen, die vaak slecht worden verdragen, te vermijden of door ruimtes in te richten waar de temperatuur individueel kan worden geregeld.
Klassieke risicoanalyses zijn vaak gebaseerd op een “neutrale” visie op de werknemer, alsof elkeen zich in dezelfde beroepssituatie bevindt. Door geen rekening te houden met de structurele verschillen tussen vrouwen en mannen in de organisatie van het werk, lopen deze analyses het risico bepaalde specifieke of gedifferentieerde risico's te onderschatten of zelfs te negeren.
Om relevanter en doeltreffender te zijn, kan de analyse van beroepsrisico's een meer genuanceerde kijk op de gendergerelateerde realiteit integreren.
Een genderbewuste benadering van risicobeoordeling betekent niet dat rollen of capaciteiten worden toegewezen op basis van geslacht. Integendeel, het gaat erom de impact van de organisatie van het werk op de verschillende blootstelling aan risico's te erkennen.
Bij deze aanpak moet rekening worden gehouden met verschillende dimensies:
Door de genderdimensie in de risicoanalyse te integreren, worden deze vaak onzichtbare verschillen zichtbaar en krijg je vooral de middelen om actie te ondernemen: taken herzien, uitrusting aanpassen, vrouwelijke beroepen meer waardering geven, werktijden herbekijken of bepaalde interne regels bijsturen. Kortom, het is een concrete stap op weg naar een inclusievere, rechtvaardigere en doeltreffendere preventie, ten dienste van de gezondheid van iedereen.
Bepaalde gezondheidstoestanden, zoals endometriose, polycysteus ovariumsyndroom (PCOS) of (peri)menopauze, kunnen bijzonder invaliderende symptomen veroorzaken op de werkvloer: chronische pijn, intense vermoeidheid, opvliegers, slaapstoornissen, concentratieproblemen, enz. Deze effecten kunnen het werkvermogen aantasten en maken in sommige gevallen aanpassingen noodzakelijk, zoals meer flexibiliteit, extra pauzes of langere hersteltijd.
Toch blijven deze onderwerpen nog steeds taboe in bedrijven. Deze stilte wordt soms nog versterkt door vrouwen zelf, die uit angst voor stigmatisering of verwijzingen naar hun hormonale toestand liever niet over deze onderwerpen praten.
Om het werk effectief af te stemmen op de – vaak tijdelijke – situatie van een werkneemster, is een open dialoog met de werkgever essentieel. Het doorbreken van de stilte rond deze omstandigheden is cruciaal om oplossingen te vinden die de impact op welzijn en werk tot een minimum beperken.
Door het personeel en met name het management bewust te maken, ontstaat een klimaat van vertrouwen waarin de betrokkenen zich vrij voelen om hun symptomen te benoemen als ze dat willen. Zo kunnen redelijke aanpassingen overwogen worden om hun ongemak te beperken.
Meer informatie vind je in de brochure “Menopauze op het werk: tips voor een inclusieve werkplek”, die je kan vinden in onze toolbox.
Door meer bewustzijn te creëren over de impact van symptomen die verband houden met endometriose, de menopauze of polycysteus ovariumsyndroom (PCOS) op het welzijn op het werk, kunnen taboes worden doorbroken en kan de aanpassing van de arbeidsomstandigheden worden aangemoedigd. Flexibiliteit op maat – zoals het vermijden van vergaderingen tijdens moeilijke periodes of het toestaan van telewerk tijdens symptomatische fasen – is een eenvoudige, concrete maatregel die het welzijn van de betrokken werkneemsters aanzienlijk kan verbeteren.
De wetgeving verplicht elke werkgever om een ruimte ter beschikking te stellen voor zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven. Deze ruimte moet aan verschillende wettelijke criteria voldoen:
Denk ook aan een slot en/of een voorziening om aan te geven of de ruimte bezet is of vrij.
Hoewel deze ruimte in de eerste plaats is gereserveerd voor zwangere of borstvoeding gevende werkneemsters, kan deze ook worden gebruikt door andere collega's die even willen rusten, bijvoorbeeld bij menstruatiepijn of vermoeidheid.
Het bestaan van deze ruimtes moet duidelijk worden gecommuniceerd aan alle personeelsleden om de toegang en het optimale gebruik ervan te garanderen.
Ten slotte zijn een aangename, schone en opgeruimde pauzeruimte en toegang tot een buitenruimte echte troeven om het welzijn op het werk te bevorderen.
Als leidinggevende heb je een directe invloed op de werkcultuur van je team. Het goede voorbeeld geven betekent dat je zelf de waarden en afspraken naleeft die je ook van je medewerk-st-ers verwacht. Zo vermijd je het ‘doe wat ik zeg, niet wat ik doe’-syndroom. Dat geldt zowel voor het respecteren van werktijden als voor aandacht voor gezondheid, veiligheid en een evenwichtige balans tussen werk en privéleven.
Concreet betekent dit:
Dergelijk voorbeeldgedrag creëert een klimaat van vertrouwen, versterkt de naleving van de regels en draagt bij tot een betere levenskwaliteit op het werk. Wanneer leidinggevenden zich actief inzetten, geven ze het signaal dat deze principes geen vrijblijvende aanbevelingen zijn, maar gedeelde verantwoordelijkheden.
In België is nachtwerk in principe verboden tussen 20 uur 's avonds en 6 uur 's ochtends. Er bestaan echter tal van uitzonderingen1.
De impact van nachtarbeid op de gezondheid is vandaag goed gedocumenteerd. Hoewel nachtwerk in sommige sectoren onmisbaar is, brengt het aanzienlijke risico’s met zich mee voor wie eraan wordt blootgesteld – vooral door de verstoring van het natuurlijke biologische ritme:
Gezien deze gevolgen voor de gezondheid wordt aanbevolen om nachtwerk te beperken tot essentiële functies waarvoor het echt noodzakelijk is.
1. FOD Werk https://werk.belgie.be/nl/themas/arbeidsreglementering/arbeidsduur-en-rusttijden/nachtarbeid
2. pedagogisch dossier, Femmes CSC
Een onderwerp dat lange tijd taboe was, doet langzaam zijn intrede in de professionele wereld: huiselijk geweld.
Deze dramatische situaties, hoewel ze tot de privésfeer behoren, hebben directe en vaak ingrijpende gevolgen voor het beroepsleven van de betrokkenen en hun collega's: vermoeidheid, te laat komen, chronische stress, emotionele kwetsbaarheid, concentratieverlies, prestatieverlies, herhaaldelijk verzuim. Soms gaat de dader zelfs zo ver dat hij zich op de werkplek begeeft of deze gebruikt om controle uit te oefenen op het slachtoffer (herhaaldelijk bellen, bewaken, bedreigen).
In Europa wordt een op de drie vrouwen tijdens haar leven slachtoffer van fysiek of seksueel geweld, meestal door een partner of ex-partner. Dit betekent dat elke werkgever te maken heeft gehad, heeft of zal krijgen met deze realiteit, zowel binnen als buiten het bedrijf.
Als werkgever is het niet “buiten je boekje gaan” om hier iets aan te doen: integendeel, het bieden van passende ondersteuning is zowel een maatschappelijke verantwoordelijkheid als in het belang van de organisatie. Bovendien is voor een groot deel van de slachtoffers het behoud van hun baan de enige manier om voldoende economische onafhankelijkheid te behouden om een gewelddadige relatie te verlaten en isolatie te voorkomen.
Wat kan je concreet doen als werkgever?
Let op: deze maatregelen moeten altijd worden aangeboden, nooit opgelegd. Het is aan de betrokken persoon om te beslissen of en hoe die gebruik wil maken van de aangeboden hulp.
Meer informatie: ontdek de middelen van het CEASE-netwerk dat bedrijven begeleidt bij het opzetten van concrete strategieën tegen huiselijk geweld.
Psychosociale risico's (PSR) zijn alle werksituaties die de geestelijke gezondheid van werknemers en werkneemsters kunnen aantasten. Ze kunnen zich uiten in chronische stress, angst, burn-out of andere psychische stoornissen. Ze omvatten ook situaties van conflicten, geweld, pesterijen of intimidatie.
Bepaalde arbeidsomstandigheden kunnen het ontstaan of verergeren van deze stoornissen bevorderen. Volgens de Enquête naar de arbeidskrachten1 zijn verschillende risicofactoren geïdentificeerd, waaronder:
De gevolgen zijn ernstig – zowel voor de gezondheid van de betrokkenen als voor de werking van de organisatie. Wie zich niet goed voelt op het werk, is vaak minder betrokken en productief. Dat kan leiden tot meer ziekteverzuim, spanningen op de werkvloer, motivatieverlies en zelfs een geleidelijke terugtrekking uit het werk.
Tegenwoordig zijn psychische problemen de belangrijkste oorzaak van langdurige arbeidsongeschiktheid (37%), gevolgd door musculoskeletale aandoeningen (32%), voornamelijk als gevolg van burn-out of depressieve stoornissen2. Hoewel psychische stoornissen iedereen kunnen treffen, blijkt uit de statistieken dat vrouwen twee keer zo vaak arbeidsongeschikt zijn om deze reden als mannen. Er zijn verschillende factoren die deze ongelijkheid verklaren: een frequentere blootstelling aan seksisme en intimidatie, een oververtegenwoordiging in beroepen met een hoge emotionele belasting (zoals de zorg of het onderwijs), het voortbestaan van een dubbele last van werk en huishouden, en een onderdiagnose van psychische stoornissen bij mannen.
De preventie van psychosociale risico's is dan ook een belangrijke uitdaging om de gezondheid van werknemers en werkneemsters te beschermen, het ziekteverzuim te verminderen en het personeelsverloop te beperken.
Voor meer informatie en praktische hulpmiddelen kan je terecht op de website ikvoelmegoedophetwerk.be.
1. Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (2024), Arbeidsongeschiktheid en de re-integratie van werknemers op de arbeidsmarkt
2. Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (2024), Arbeidsongeschiktheid en de re-integratie van werknemers op de arbeidsmarkt
Welzijn op het werk hangt ook samen met de mogelijkheid om werk en privéleven te combineren, en met een werkomgeving die vrij is van discriminatie, seksisme en intimidatie. Voor meer informatie verwijzen wij je naar de rubrieken “Balans werk-privé” en “Seksisme en intimidatie”, waarin deze fundamentele kwesties nader worden toegelicht.